De wraak van Bakamé.


Aho umwaga utari, uruhu rw'urukwavu rwisasira babiri.



De wraak van Bakamé

Getekend door Jeroen Janssen en geschreven door Pieter van Oudheusden
Uitgegeven door Oogachtend en met steun van het Vlaams Fonds voor de Letteren

  • D/2010/9174/4
  • ISBN 9789077549612
  • NUR 360
  • 320 pagina's 230 x 160 mm
  • volledig kleur
  • winkelprijs: 22,00 euro


  

De wraak van Bakamé verschijnt in juni 2010

Grote oorzaken, kleine gevolgen. Het vliegtuig met aan boord het nationale voetbalelftal (‘Vive les Imibu!’), stort kort na het opstijgen neer. Sabotage of nalatigheid? Het spoor leidt naar de woning van de nietsvermoedende Mpyisi.
Zijn echtgenote Fleurette en hun pasgeboren zoontje Achille krijgen ongewenst bezoek van enkele gokkers die verhaal komen halen omdat ze door het vliegtuigongeluk hun geld hebben verspeeld.
Mpyisi weet maar al te goed wie de ware schuldige is: Bakamé, de haas die misbruik maakt van andermans zwakheden om er zelf beter van te worden.
Hij besluit tandenknarsend dat er voor eens en altijd een einde moet komen aan het wangedrag van zijn aartsvijand. Om zijn prille gezinsgeluk te verdedigen is hij zelfs bereid een gevaarlijke reis te ondernemen. Een reis die hem zal leiden naar het hart van de duisternis...
De wraak van Bakamé is een hernieuwde kennismaking met de personages uit Bakamé (Oogachtend, 2003). Onze vrienden zijn ouder geworden, maar nauwelijks wijzer. Ze verruilen hun vertrouwde dorp Buruseri voor een wereld waarin begeerte, geweld en magie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.


De onverknipte recensie van Michel Kempeneers in De Standaard.

  • De wraak van Bakamé
  • 3 sterren
  • Jeroen Janssen (46) is misschien wel Vlaanderens meest onderschatte striptekenaar. Zijn exuberante, expressionistische tekenstijl is een lastige minnares: in het begin moeilijk te peilen, steeds weer tegenpruttelend nadien, maar een verrijking voor wie doorzet. Janssen werkt al jaren samen met de Nederlandse scenarist Pieter van Oudheusden (53), die inmiddels ook is uitgegroeid tot een succesrijke schrijver van prentenboeken. De wraak van Bakamé is in feite het vervolg op De Kruisweg van Mpyisi, dat twee jaar geleden werd gepubliceerd als deel één van De Grote Toveraar. De auteurs hebben ervoor gekozen om het vervolg en slot van dit tweeluik ‘over te slaan’ en meteen het integrale verhaal te publiceren, wat een klepper van ruim 300 pagina’s oplevert. Bovendien in kleur. Een verdedigbare keuze, want hoewel Janssens zwartwit werk ook van hoog niveau is, verkiezen zelfs liefhebbers van de ‘betere’ strip gewoonlijk kleur. De wraak van Bakamé is een grappige en onderhoudende satire over hoe de haas Bakamé, een Afrikaanse variant van onze vos Reinaert, steeds weer aan het langste einde trekt in zijn akkefietjes met de hyena Mpyisi, een geboren loser, maar met de juiste connecties. Wanneer Mpyisi de hulp inroept van Bwana Kero, een machtige tovenaar wiens naam de mensen zelfs duizenden kilometers verderop nog doet sidderen, lijkt Bakamé’s lot bezegeld. Gelukkig voor hem denkt Mpyisi dat hij ook Bwana Kero te slim af kan zijn. Het album bevat veel seks en zwarte humor, en is een perfecte illustratie van alles wat de mens drijft en hem zo onaantrekkelijk maakt. (mk)



Recensie van WOuter Porteman op De Stripspeciaalzaak.

  • Fabuleuze fabel
  • De Wraak van Bakamé is een strip die je blindelings mag aanschaffen. Ja, we weten ook wel dat deze vuistdikke bundel gaat over een geslepen haas, een luie hyena en hun onwijs knappe vrouwen. Et alors? En ja, we zien ook wel dat de vette geïnkte tekeningen van deze Afrikaanse Edmond Baudoin niet in rechte kadertjes gedrumd worden. Maar vergeet nu eens alle brave striplogica en geef je voor één keer over aan het echte Afrika. Tekenaar en voormalig ontwikkelingshelper Jeroen Janssen heeft in Rwanda immers een voorliefde opgedaan voor de zwarte fabels. Reynaert de Vos is hier gemuteerd in een geslepen haas. Een haas die veel ondeugender is dan onze middeleeuwse vos, maar naast de erotiek en de galgenhumor toch de goede oude moraal niet schuwt. Hij zal bijvoorbeeld altijd een condoom dragen (grijns). Ook Jeroen Janssens tekenstijl bekijk je best met een grote grijns. De schaduwrijke pagina’s lijken een domper op de feestvreugde, maar de warme inkleuring en het gave rumoer op de achtergrond neutraliseerden al snel het chaotisch aanvoelende zwart. Gecombineerd met de opvallend heldere teksten van Pieter Van Oudheusden waren we ocharme na enkele pagina’s al snel helemaal opgeslorpt door Janssens wondere wereldje. 320 bladzijden verder klappen wij voldaan deze prachtige uitgave dicht. Zoveel schoonheid, zoveel gitzwarte humor, zoveel Afrika in één strip. Machtig!
  • De Wraak van Bakamé is de ruwe diamant van uw stripbibliotheek.


Gert Meesters in Knack.

  • Hazenpeper en vossenstreken
  • 3***
  • In de Afrikaanse fabel 'De wraak van Bakamé' twijfelt een haas over het hazenpad en beperkt een missionaris zich niet tot de missionarishouding. Altijd mooier, dikker en ambitieuzer: het lijkt wel het verhaal van de Vlaamse strip tijdens bet voorbije decennium. Ook Jeroen Janssen neemt het adagium zeei ter harte. De wraak van Bakamé is volgens ons geheugen -dat net zijn jaarlijkse vitaminekuur genaamd vakantie heeft gekregen- de dikste Vlaamse strip ooit. Om helemaal eerlijk te zijn: een kleine helft van het boek verscheen enkele jaren geleden al als het eerste deel van het aangekondigde tweeluik Degrote toveraar. In plaats van een tweede deel is De wraak van Bakamé direct de volledige uitgave van de twee delen in een band. Janssen en zijn Rotterdamse scenarist Pieter van Oudheusden borduren in dit boek voort op het Afrikaanse schelmenverhaal dat ze in hun boek Bakamé uit 2003 voor het eerst uitprobeerden. De haas Bakamé is daarin een Afrikaanse variant op Reynaert de Vos, die door listen en oplichterij vooral de vadsige hyena Mpyisi voor schut zet. Geen loer laat Bakamé ongedraaid en geen enkele Afrikaanse schone is veilig voor hem als manlief op verplaatsing speelt. Mpyisi, zijn vrouw en zijn schoonvader de burgemeester hebben schoon genoeg van zijn oplichterijen. Mpyisi vertrekt dus op een lange reis om de hulp in te roepen van Bwana Kero, een machtige tovenaar die zijn carriere in Afrika begon als missionaris. Dat personage baseerden Janssen en Van Oudheusden op pater Gustaaf Van Acker, wiens verhalen de wereld van Bakamé hebben geinspireerd. De wraak van Bakamé loopt uit op een harde strijd tussen twee gewiekste manipulatoren. Jeroen janssen bevestigt met dit boek zijn reputatie van witste Afrikaan ter wereld door met veel zwier de vrolijke chaos van centraal Afrika op papier tot leven te wekken. Vooral de exuberante kleuren en de rommelige perspectieven brengen het enthousiasme van de voormalige ontwikkelingswerker doeltreffend over. De wraak van Bakamé wordt daardoor een vrolijke aanvulling op die andere geloof­waardige Afrikastrip, Aya uit Yopougon, waarin evenveel levensvreugde en geilheid getoond wordt, maar de ondertoon toch ernstiger blijft. Kortom, Bakamé is een geestige fabel over een onderbelicht stuk Afrika door twee witte man­nen uit bet koude stuk van Europa.


Joost Pollmann in De Volkskrant.

  • Het Kwaad is zo kwaad nog niet
  • 3****
  • Chaos, corruptie, lust, leugens, bijgeloof en barbarij zijn de ingrediënten van De wraak van Bakamé, een boek als een borrelende pan soep, die door de lezer met rode wangen wordt leeggelepeld.
    Het speelt zich af in Bon Voisinage, een Franstalig land in Afrika waar een hyena en een haas strijden, niet om de eer, want ze zijn allebei zo onbetrouwbaar als wat, maar om de gunsten van Madame Fleurette.
    De hyena heet Mpyisi alias Kadaverbek, de haas heet Bakamé en beide zijn afgebeeld als dieren met kleren aan, als fabeldieren dus, terwijl de rest van de cast rondwandelt in menselijke gedaante.
    Deze onbezorgdheid tekent het hele verhaal, dat met laconieke lussen en grillen is verteld en getekend: de Vlaamse tekenaar Jeroen Janssen en de Nederlandse scenarist Pieter van Oudheusden hebben zich een onvervalst Afrikaanse mentaliteit aangemeten. Eerder maakten zij samen De kruisweg van Mpyisi, een zwartwitte fabel die zij hebben ingekleurd en uitgebreid tot de huidige schelmenroman.
    Het verhaal begint met het feestelijk afscheid van de nationale voetbalploeg, die gaat deelnemen aan de Coupe des Nations. Hun toestel is nog niet opgestegen of stort neer in het oerwoud, omdat een van propellers halfslachtig werd aangedreven door een tweedehands automotor.
    Onderzoek wijst uit dat de haas Bakamé aan twee luie vliegtuigmonteurs een motorblok heeft verkocht en dat het motorblok gestolen is uit de wagen van Kadaverbek. Hiermee komt een reeks gebeurtenissen aan het rollen die driehonderd bladzijden verderop leidt tot een gruwelijke moord. In de tussentijd moet Kadaverbek hulp zoeken bij de grote en slechte toveraar Bwana Kero, die diep in het oerwoud woont. De angst die Bwana Kero verspreidt, is zo groot dat zijn naam niet mag worden uitgesproken. Maar het mooie is dat deze figuur nog een andere naam heeft, Gustaaf Van Acker, en dat hij een Vlaamse missionaris blijkt te zijn die door een fatale liefde over bovennatuurlijke krachten is gaan beschikken. Hij is er vooral op uit zoveel mogelijk zwarte meisjes te nemen, maar begon als een ‘onnozele meelkop’ die nog nooit een neger van dichtbij had gezien.
    Diapositief: tussen blanken is een zwarte de slechterik, tussen zwarten een blanke. Bwana Kero ontvangt Kadaverbek met alle egards, maar weet intussen wel als een echte Mephistofeles een pact met hem te sluiten. Natuurlijk probeert de naïeve hyena, die denkt dat het Kwaad zo kwaad nog niet is, zich zo weinig mogelijk aan te trekken van zijn beloften aan Bwana Kero. Jammer voor hem zal het noodlot zich toch voltrekken, en dat noodlot heeft de gedaante van een haas.
    Meer kunnen we hier niet verklappen. De wraak van Bakamé is geen preuts boek en zou, als het een film was, worden aanbevolen voor 16 jaar en ouder. Met fallussen en vagina’s wordt ruimhartig omgesprongen. Op de bladzijden 200 en 201 wordt bij wijze van intermezzo aandacht besteed aan l’ amour à l’ Africaine en krijgt de lezer zes verschillende standjes te zien met de bijbehorende namen: Gupiga Rivansi is op z’n hondjes. Veel hitsigheid dus, maar wel altijd veilig. Zoals de haas zegt: ‘Jamais sans préservatif!’


Bakamé voor dummies



Voor de website van De Stripspeciaalzaak maakte ik een reeksje over de Afrikaanse inspiratiebronnen voor "Bakamé" en nog heel wat meer.
Je vindt de tientallen tekeningen en foto's terug op deze pagina.
Beslist het bekijken waard!!!!

Volgende links voeren je naar het allerlaatste nieuws en info over andere verhalen van PvO en Jeroen Janssen.



The making of ...


EEn pagina uit De wraak van Bakamé van prille schets tot afgewerkte tekening.


Eerste potloodschets. Hierbij blijft het dan ook wat betreft potlood.


Inktschets. Dit woord komt waarschijnlijk niet in Vandale voor. Het is dan ook geen erg katholieke methode: bij dit verhaal beperkte ik de potloodschets tot een strikt minimum en ging zo snel mogelijk op inkten over.


Verder uitgewerkte 'inktschets'. Gommen is uitgesloten.


Daarom komt er uiteindelijk vaak wel wat knip- en plakwerk bij te pas. Merk op: het autootje in het onderste plaatje!


Uiteindelijk volgen ook retouches met witte gouache en zwart vetkrijt.Op deze scan kun je z egoed zien, maar voor het boek scan ik op hoog contrast in bitmap, zodat dit allemeel wegvalt.





 
Over De grote toveraar deel 1


Uit de Standaard der letteren:


 



     
Een interview dat verscheen in De Morgen bij het verschijnen van "Bakamé in december 2004
     
  • JEROEN JANSSEN SCHEPT BAND TUSSEN LOUIS PAUL BOON, REINAERT DE VOS EN EEN AFRIKAANSE HAAS

Een naïeve schuinsmarcherende hyena (Mpyi), een eerzuchtig luipaard (Nkaka), een rechtvaardige maar niet erg snuggere burgervader met leeuwenkaag (Ntare) en een langorige geslepen haas (Bakamé).
In Afrika gaan moralistiche dierenfabel met deze figuren in de hoofdrol van mond tot mond, oor tot oor. Bakamé en een oud boek van Louis Paul Boon, inspireerde de Vlaamse, relatief onbekende stripauteur Jeroen Janssen om een Belgisch-Afikaanse versie van Reinaert de vos te maken.



'IK HEB MEER AFFINITEIT MET DE HYENA DAN MET DE HAAS'
Met het zopas verschenen Bakamé, een verhaal dat zich afspeelt in Buruseri (een Rwandese verbastering van Bruxelles) leverde hij zopas zijn totnogtoe beste strip af. Dat de Veertigjarige Jeroen Janssen net Afrika in zijn strips verwerkt is niet eens toevallig. In 1990 reisde de voormalige postbode zijn (toenmalige) vrouw Myriam achterna, die een job had aangenomen in de Ecole d'Arts van Nyundo, een dorpje in Rwanda. Een vacature als leraar op een Belgische school daar wees hij af om kunstleraar te worden aan een middelbare kunstschool. Zijn Afrikaanse sprookje duurde welgeteld vier jaar, tot de genocide wild om zich heen begon te hakken. "We konden niet meer op straat komen", herinnert Janssen zich, "en wisten niet wat ze van ons wilden, wat er zou gebeuren. Het was hectisch. Iedereen was verward." De laatste nacht bracht hij met zijn gezin, waaronder een pasgeboren baby en een anderhalfjarig jongetje, door onder de lavabo in de gang, "de enige plek waarvan we dachten dat er niet meteen een verdwaalde kogel zou inslaan".
Janssen had zich toen al in alle stilte over Muzungu gebogen, een strip-verhaal waarin de sfeer van zijn nieuwe thuisland werd weergegeven. Daarin gaf hij er ook de voorkeur aan om de kloof tussen arm en rijk, de boeren en de grootgrondbezitters aan te kaarten boven het toen al dreigende klimaat tussen Tutsi's en Hutu's. Het verhaal was toen voor bijna de helft klaar, maar werd onder meer wegens aanpassingsverschijselen pas twee jaar na zijn terugkeer naar België voltooid. "Ik besefte toen ook pas wat er exact gebeurd was. Ik heb het vervolg op Muzungu dan maar meteen geschreven als analoog naar de genocide."
Vriend en vijand was met verstomming geslagen toen hij in 1998 voor Muzungu niet de debuutprijs, maar wel de Grote Prijs kreeg uitgereikt op de Haarlemse Stripdagen. Janssens bedje leek gespreid, maar Muzungu bereikte nooit een groot publiek. Een grote uitgever bleef nadien ook uit. "Ik was teleurgesteld, ja", klinkt het vijf jaar later zacht. "Naar aanleiding van die prijs hebben we het boek herdrukt, maar amper met resultaat. Ik was totaal onbekend, en dus werd er weinig aandacht aan besteed. De meeste mensen wisten trouwens niet wat met een album als dat moesten aanvangen. Ik schat dat we er zo'n vijftienhonderd van hebben verkocht."
Janssen bleef trouw aan de kleine Hasseltse uitgeverij Wonderland, zijn ontdekker, met een kleine oplage en weinig tot geen promotie tot gevolg. Leven kan hij niet van strips. Nog steeds niet. Hij werkt deeltijds in de bibliotheek, maakt zo nu en dan illustraties in opdracht en is inkleurder voor Klaas Verplanckes grafisch werk voor Zonnestraal. Voor de rest wil hij zich toeleggen op zijn vrije werk. Strips, bijvoorbeeld.
Samen met de Nederlandse vertaler/auteur Pieter van Oudheusden bracht hij intussen twee niet Afrika-gerelateerde albums op de markt. Bakamé is het resultaat van een derde samenwerking en kon enkel verschijnen dankzij een door het Vlaams Fonds der Letteren uitgereikte productiesubsidie en scheppingsbeurs, die Janssen drie maanlonen wist te garanderen.
"In Rwanda vertelden mijn leerlingen voortdurend de verhalen over de haas Bakamé en zijn compagnie", zegt hij. "Het waren een soort Reinaert de vos-fabels met Afrikaanse dieren, waarin op nogal moralistische wijze thema's aan bod komen waaruit moest blijken dat, ik zeg maar wat, gulzigheid gestraft wordt of dat verstand kracht en snelheid overwint. In die tijd had ik net Wapenbroeders van Louis Paul Boon gelezen, een bewerking van Reinaert de vos. Het was een roman die op een actuele manier het hedendaagse Vlaanderen beschreef, het goede en het slechte. Ik wilde zoiets ook; op een hedendaagse manier oude verhalen vastleggen. Ik hou namelijk niet van historische verhalen. Ik leef nu, begrijp deze tijd en wil de dingen rondom mij vastleggen. In die zin lijkt de structuur van Bakamé op die van Wapenbroeders.
"De figuren uit Bakamé, waarin een sluwe haas de nagel aan de doodskist is van de burgervader van een vredig stadje, kun je ook zo verplaatsen naar je eigen omgeving. Iedereen zet wel eens de waarheid naar zijn hand, wil iets waar hij geen recht op heeft of zoekt naar mogelijkheden om profijt te doen. Zelf heb ik meer affiniteit met de hyena dan met de haas. Misschien wel omdat ik dikwijls iets probeer en het deksel op mijn neus krijg van andere Bakamés."
Erg opvallend in Bakamé is Jansens uitbundige kleurgebruik, dat zo uit de Afrikaanse cultuur ontleend lijkt te zijn. Dat heeft volgens Janssen zo zijn redenen. "Toen ik in Afrika ging wonen ging ik als vanzelf kleurrijker werken. Het licht schijnt er op een andere manier, de mensen dragen er bontere kledij, de bloemen en planten er in een kakofonie kleuren… Hier is alles grijs. Nee, zoiets komt geheel vanzelf. Het is een schilder als Gauguin ook overkomen. Zijn kleurengebruik werd ook feller en exotischer naarmate hij richting evenaar trok." De Zomergmse tekenaar stipuleert niet beïnvloed te zijn door de Rwandese (schilder)kunst, "omdat die nogal ingetogen en gesloten is". Liever haalt hij inspiratie uit de schilderkunst van Kongo. Op de vraag of hij zijn strip in Rwanda zou willen publiceren, schudt hij met zijn hoofd. "Ik denk dat ze het misschien wel graag willen lezen, maar er heerst daar geen boekencultuur. Bakamé is hier uitgegeven in hardcover, dat kan niemand daar betalen. Als je erg goedkoop zou uitgeven, mogelijk in zwart-wit, dan misschien…" Niettemin, en met het risico dat ook dit album het aan de kassa minder doet, schuimt Janssen dezer dagen het Afrikamuseum in Tervuren af, op zoek naar nieuwe Bakamé-verhalen. Want Janssen en zijn scenarist van Oudheusden willen koste wat het kost een vervolg op dit eerste verhaal brengen. "Zowel Pieter als ik zijn ondertussen in de ban van deze Bakamé en zijn dierengenootschap. (Grijnst) Het is de eerste strip waarvan we het beiden jammer von-den dat hij voltooid was."

De Morgen/G. De Weyer/1/12/03
terug